De helft van de broedvogels kent een positieve trend in de ontwikkeling van de populatie
De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verplichten de lidstaten om een gunstige staat van zowel habitattypen als soorten te behouden of te herstellen. De staat van instandhouding wordt vastgesteld aan de hand van de status en trends in de verspreiding, populatieomvang van de soort, de kwaliteit van het leefgebied en het toekomstperspectief. Lidstaten moeten elke zes jaar aan de Europese Unie rapporteren over de kort- en langjarige trends in termen van populatieomvang en verspreiding.